Wat heeft het Melkmeisje met Oosterhout te maken?
De geschiedenis van de Oranjepolder door Chris Buiks van de Heemkundekring de Heerlijkheid in Oosterhout
Vandaag kwam de wintereditie van de Voedseltuin weer bij elkaar in AC Dommelbergen om meer over de geschiedenis van de Oranjepolder te horen. Daniela had voor een heerlijke cake, een gezonde versnapering en natuurlijk voor koffie en thee gezorgd.
Chris is helemaal enthousiast over de herkomst van namen en heeft er veel over uitgelegd. Ik noem er hier een paar.
Waarom heet Dommelbergen zo, er zijn toch helemaal geen bergen? Dommelbergen komt van bergen + dongel = kleine donk. Een donk is een hoger gelegen plek. Dus een beetje dubbelop! Vroeger stond alles regelmatig onder water en dan staken er toch een paar heuveltjes boven het water uit. Daarop vluchten dan de dieren en was er een “Hazendonk”.
Dat donk komt ook voor in de naam Dongen, die is ontstaan uit Donka, wat Donge werd. De naam van de rivier is overgegaan op het eraan liggende dorp.
Nonnenbroeken was genoemd naar de nonnen van Cortenberg, dicht bij Brussel, die schijnbaar goed in de centjes zaten en hier grond gekocht hadden om turf af te bouwen. Deze was ontstaan door slib die aangespoeld was door de overstromingen van de Dongen en de Vaart. Zij bezaten het gebied van meer dan 100 hectare al in de 13e eeuw.
In 1716 komt de naam Republiekpolder voor het eerst voor in de bronnen, waarop als concurrentie daarop in 1751 de Oranjepolder opgericht werd door de koningsgezinden.
De Oranjepolder lag ten noorden van het Gooikensgat en de Republiekpolder meer in het oosten, tegen de Veerseweg.
In Oosterhout (hier spreek je de “h” niet uit, dus eigenlijk de “Osterout”) was op de eerste plaats de landbouw eeuwenlang het hoofdmiddel van bestaan, maar de pottenbakkerijen en de visserij leverden ook honderden arbeidsplaatsen op. Hier stond alles onder water en b.v. in het Aalgat werd veel paling gevangen. De leem uit de bodem van Oosterhout, vooral die in de omgeving van het kasteel, was bijzonder geschikt om potten van te bakken. Ze werden over het water vervoerd naar de rest van het land en voor de export, dus ook veel werk voor schippers.
En zo kwam het Oosterhoutse aardewerk terecht in de handen van Het Melkmeisje van Vermeer.
Duil wat nu Lisdodde genoemd wordt, eruit ziet als sigaren en veel in de polder groeit, werd gebruikt om zachte bedden te maken.
De adel at toendertijd graag zwanen, maar helaas was het lievelingseten van de zeearend kleine zwanenkuikens. Toen wemelde het van deze prachtige roofvogels. Dus kreeg de pluimgraaf van het kasteel opdracht om de zeearenden te doden, zoals uit toevallig bewaarde domeinrekeningen blijkt. Hij schoot in het midden van de 16e eeuw elke winter wel een zestal zeearenden (toen gansarend genoemd).
Nu leven er nog 2 paartjes in de Biesbosch. Ze nesten vooral in wilgen en populieren, bomen die in moerassige gebieden groeien. Hun nest kan zegge en schrijve wel meer dan 1 ton wegen, dus het moeten wel sterke bomen zijn!
In 1850 gaf de provincie Brabant tevens een premie op dieren, die zogenaamd schade aanbrachten, zoals wolven, marters, vossen, bunzings, arenden, roofvogels en otters. Dit is wellicht ook een reden, dat er weinig meer van overgebleven zijn. Vooral de wolven werden fanatiek vervolgd en gevangen met netten (na drijfjacht), wolfsputten, klemmen en ook met vorken en geweren. De wolfsput-techniek werkte als volgt: de jagers groeven een put, legden er een schaap met ontblote ingewijden in als lokaas en zetten er een omheining omheen. De wolf sprong daarover heen, viel in de put en was zodoende een makkelijke prooi. Hun aantallen waren vooral groot in de zeer koude periode aan het eind van 17e/ begin 18e eeuw, toen ze in groten getale vanuit het oosten hier naar toe kwamen. Door de intensieve jacht verdwenen ze in de loop van de 19e eeuw.
De eik was de meest geteelde boom. Hij levert het beste hout en had weinig last van ziektes of van insecten. De Heilige Eik in den Hout is de oudste eik van Nederland. Hij is rond 1250 geplant en is al heel lang hol, zoals de meeste oude eiken en linden. Holle bomen kunnen wel 800 jaar oud worden, omdat ze kunnen mee wiegen met de wind. Door enkele lagen hout en bast halen ze hun voedsel binnen. Waarom wordt hij Heilig genoemd? Er gaan diverse verhaaltjes. Er zou een monnik in geschuild hebben, om achtervolgers af te schudden. Riet wist te vertellen, dat er een legende bestaat, dat er bij een onweer een paar mensen met kinderen in de holle eik geschuild hadden. De bliksem sloeg in, maar de mensen kwamen er ongedeerd uit. Daarna werd hij heilig verklaard. Met de Houtse kermis in september gingen de kinderen van kermisgangers een rondje dansen om de holle boom.
Chris vertelde nog over het kasteel van de Heren van Strijen, welk overgekocht werd door Willem van Duivenvoorde. Een self-made man, een bastaard, die de rijkste man van de Nederlanden werd, daardoor dat hij veel geld uitleende. Zelfs het koningshuis van Nederland en Groot-Brittanië leende geld van hem. Er wordt zelfs stilletjes beweerd, dat de basis van het vermogen van het koningshuis in Oosterhout ligt, vertelde Frans Engels van de Stichting de Verweesde Toren.
In de 80-jarige oorlog werd het kasteel in duigen geschoten. Wat beslist een grote jubel bij de gevangenen veroorzaakt zal hebben, want die klaagden steen en been over de erbarmelijk toestand in de gevangenis van het kasteel en eisten, naar de gevangenis van de stad Oosterhout te verhuizen.
De stenen van het kasteel werden in heel Oosterhout en omstreken gebruikt om nieuwe gebouwen op te richten. Dus als je het kasteel weer authentiek wil opbouwen, moet je de hele binnenstad van “Osterout” afbreken.
Bij opgravingen werd net buiten het kasteel per ongeluk een slagtand van een mammoet in de leemlaag gevonden. Deze heeft jarenlang in het stadhuis gehangen en is toen spoorloos verdwenen.
Frans Engels vertelde, dat zijn stichting als historisch project de Slotbosche Toren uitgekozen heeft. De rest van het kasteel is immers in de hele omgeving verspreid, dus eerlijk gezegd, was er niet veel keus. 🙂
Het doel is de verweesde toren weer allure terug te geven, slotgrachten uit te graven, het beter toegankelijk te maken en hierbij de jeugd te betrekken. Op 9 en 10 september zijn er open dagen, waarop we allemaal hartelijk uitgenodigd zijn.
Hartelijk dank aan Chris Buiks voor de interessante voordracht, aan Daniela voor de organisatie, aan AC de Dommelbergen voor de mooie ruimte en vooral aan alle geïnteresseerden, die zo geduldig geluisterd hebben!
Info uit het archief, complimenten aan Chris, want die info is bijna niet te ontcijferen!